Interview Roelof Bisschop

 

Op maandag 4 maart werden de groep 8-leerlingen van de Johannes Calvijnschool in Veenendaal verrast door een wel héél bijzondere gastles! Roelof Bisschop, Tweede Kamerlid van de SGP, stond bij hen namelijk een ‘uurtje voor de klas’. Hoe hij dit ervaren heeft? Dat vertelt hij graag.

Waarom heeft u zich aangemeld voor Uurtje voor de klas, initiatief van En dan ben je leraar?

“Ik heb altijd in het onderwijs gewerkt, dus daarom vond ik het weer wel leuk om even wat gastlessen te geven! En er was nog ruimte in mijn agenda afgelopen maandag, dus ik heb twee keer voor een groep 8 op de Johannes Calvijnschool in Veenendaal een lesje staatsinrichting verzorgd.”

Staatsinrichting? Klinkt interessant. Wat heeft u precies uitgelegd aan de klas?

“Nou, ik heb eerst uitgelegd hoe ons democratische systeem werkt. Dat klinkt allemaal heel abstract, maar dat is het niet. Als je met de jeugd in gesprek gaat, laat je ze ontdekken wat ze zelf allemaal al weten. Zo kwamen ze erachter op welke plekken bepaalde puzzelstukjes die ze al hebben, horen te liggen. Een prachtige ontdekkingsreis! Dat is echt fantastisch om te doen. Het is altijd al heel leuk geweest om op die manier de les staatsinrichting te geven.“

En dan ben je leraar Roelof Bisschop Uurtje voor de klas

En hoe verliep de interactie met de leerlingen?

“Het was geen enkele moeite om ze erbij te betrekken. Dat ging uitstekend! De leerlingen hadden zelf natuurlijk allerlei vragen en ze wilden dan ook graag discussiëren. Ik had daarom een aantal stellingen voorbereid voor het debat. Want in de politiek is dat natuurlijk ook een belangrijk onderdeel, het debat. Ik had als laatste stelling: “Leerlingen moeten meebeslissen over de schoolregels.”.

Daar waren ze het vast mee eens...

“Nou, daar wilden de leerlingen wel op reageren ja! Daar hadden ze een duidelijke opvatting over. De directeur van de school zat er ook bij, dus ze gingen onmiddellijk de discussie met hem aan. Het leuke was, dat er uiteindelijk vanuit de klas zelf de volgende reactie kwam: “Ja maar, dan veranderen we ‘meebeslissen’ toch in ‘meepraten’?”. Ik zeg: “Kijk, weet je wat jij nu aan het doen bent? Jij dient nu een amendement in!”. Hoewel je de leerlingen eerst glazig zag kijken, laat je ze ondertussen ontdekken dat ze zelf de politiek aan het bedrijven zijn. Dat gaf toch een soort aha-erlebnis bij die jongen.”

De leerlingen hebben overduidelijk van alles geleerd van uw gastles. Maar heeft u er zelf ook iets van opgestoken?

“Ja, hoe ongelófelijk leuk lesgeven is. Dat wist ik al wel, want ik heb het jaren gedaan. Maar als je dan weer eens heel gericht naar een school toegaat en een les voorbereidt, en als je dan ziet dat je de leerlingen meeneemt in die ontdekking… Ja, dat vind ik wel kicken. Ik snap heel goed waarom ik indertijd voor het onderwijs heb gekozen.”

Dus het uurtje vloog zo voorbij?

“Ja, het uurtje was gewoon te kort!”  

En dan ben je leraar Roelof Bisschop Uurtje voor de klas

Heeft u misschien nog advies aan mensen die overwegen om ook leraar te worden?

“Als je niet gelooft in het verhaal dat je zelf vertelt, begin er dan absoluut niet aan. Daar word je zelf ongelukkig van, daar worden de leerlingen ongelukkig van en je richt heel veel schade aan.

Maar als je passie hebt voor een bepaald vak en je hebt ook nog passie voor kinderen - of het nu gaat om jonge kinderen of om pubers - dan moet je zeker overwegen het onderwijs in te gaan. Dat zijn wel wezenlijke voorwaarden.

Ik denk ook dat de schoolleiders daarin een belangrijke taak hebben. Als een soort firewall dienen zij docenten te beschermen tegen alle beleidsmatige druk die op hen wordt uitgeoefend. Zo kan de leraar inderdaad datgene doen wat ‘ie het liefst doet. Namelijk lesgeven. Goed lesgeven. Dus, het is wel een samenspel van factoren.”

Tot slot: waarom vindt u het belangrijk om meer leraren voor het reformatorisch onderwijs te werven?

“Het reformatorisch onderwijs bestaat bij de gratie van docenten die het reformatorische beleid van harte omarmen. Het personeelsbeleid is zeker voor het reformatorisch onderwijs ongelofelijk belangrijk. Daar staat of valt het uitdragen van je identiteit mee. Vandaar dat het absoluut nodig is dat jonge mensen, maar ook mensen die al een keuze gemaakt hebben, erover nadenken of ze iets voor het onderwijs kunnen betekenen om ook te helpen kinderen op te voeden in de vreze des Heeren.

Dit geldt nog veel meer voor het reformatorisch onderwijs dan voor het algemeen christelijk onderwijs, waar identiteit een veel vagere invulling krijgt. Het reformatorische onderwijs draagt haar reformatorische identiteit in het hart en in de huid. Het is van cruciaal belang dat je goed personeel hebt die het van harte omarmen en die ook vakbekwaam zijn. Personeel dat onderwijs van hoge kwaliteit kan leveren.”