Om kwart over acht stap ik de klas binnen. M’n eerste ochtend lesgeven zonder mentor. Ik heb alles tot in de puntjes voorbereid, maar ben wel wat nerveus. Hoe zullen de kinderen reageren? Kan ik beter de hele ochtend politieagent spelen of werkt het beter om niet te streng te zijn?
De leerlingen komen binnen. Ze gaan zitten en ik begin dag. Samen met de kinderen vraag ik om een zegen en ik zing met ze. Ik vertel een Bijbelverhaal; ik geef rekenen, taal en spelling. Voor ik het doorheb is de morgen alweer voorbij.
Om twaalf uur komt een leerling naar me toe: “Meester, waarom geeft u geen hele week les? Ik vind het zo leuk als u er bent!” Een andere leerling vult aan: “Ik vond het ook een fijne ochtend, meester!” Als ik al ooit twijfelde aan mijn opleiding, dan was dat nu in één klap over. Hoe leuk is het om deze leerlingen te helpen groeien en ontwikkelen? Ik geef ze iets mee waar ze heel hun leven wat aan hebben. Daarom ben ik de pabo gaan doen. Om zelf te groeien, om beter te worden in het lesgeven, om nog beter met deze kinderen om kunnen gaan. En op den duur hoop ik m’n eigen klas te hebben, met kinderen die me er hopelijk elke dag aan herinneren dat ik de mooiste baan heb die er is.